vitaliteit
De overgang verdient aandacht en begrip

‘Elke vrouw tussen de veertig en de zestig komt in de overgang’, start overgangsconsulente Harriet den Nieuwenboer het gesprek. Een uitspraak die ze trouwens met gepaste nadruk op tafel legt en even laat bezinken. Het heeft alles te maken met het feit dat zelfs die simpele tijdspanne lang niet bij iedereen in het achterhoofd zit. In haar praktijk blijkt het een van de vele aspecten van de overgang, die onbekend is. Niet alleen bij de vrouwen die het aangaat. Ook voor partners, collega’s, leidinggevenden en zelfs medici zijn het onbekende zaken. ‘Het is inderdaad hoog tijd dat dat verandert.’

Harriet den Nieuwenboer
Ze komt net uit een gesprek met een 40-jarige, vertelt ze na onze kennismaking. ‘Die had geen idee dat ze al in de overgang zou kunnen zijn. Terwijl veertig dus eigenlijk een heel normale leeftijd daarvoor is’, laat Harriet weten. ‘Maar omdat je dat niet weet, denk je: wat is er met me aan de hand? In het verlengde geldt eigenlijk hetzelfde voor veel huisartsen. Ook zij hebben niet het besef dat er al vanaf die leeftijd klachten kunnen zijn, die met de overgang samenhangen. Het zou heel fijn zijn als ze dat wel meenemen in de diagnose.’
Biologisch systeem
Voordat ze verder gaat over de mogelijke gevolgen van die onwetendheid, wil ze eerst even uitleggen wat de overgang biologisch inhoudt. ‘Het gaat om het systeem rond het rijpen van eicellen, dat in je puberteit aangaat. En tijdens de overgang gaat het weer uit. In dat systeem spelen twee hormonen een centrale rol: oestrogeen en progesteron. Die twee stoffen zijn echter niet alleen van invloed op het rijpen van de eicellen. Ze spelen ook een rol bij het aanmaken van dopamine en serotonine. Ze bepalen dus meteen ook hoe gelukkig we ons voelen. En het oestrogeenniveau werkt bijvoorbeeld direct op hoe je omgaat met stress’, aldus Harriet. Dat je meer stress ervaart en je je minder gelukkig voelt, kun je dus direct terugleiden naar de veranderde hormoonhuishouding.
Hormonen spreken
‘Naast de meer bekende klachten van opvliegers, nachtzweten, slecht slapen, een droge mond en droge ogen heb je opeens een veel korter lontje, stemmingswisselingen, ben je somber. Terwijl er eigenlijk niks veranderd is in je leven. En diezelfde ervaringen heb je dus ook thuis en op het werk. Collega’s en leidinggevenden zien opeens iemand die ze niet herkennen. Iemand die bijvoorbeeld op straat opeens heel agressief reageert op een situatie. Zo was ze toch nooit!’, vervolgt de overgangsconsulente. Ze beklemtoont dat er dan inderdaad ook het besef is bij de omgeving dat niet de persoon maar de hormonen spreken. ‘Of liever gezegd het gebrek eraan. Daardoor moet de oplossingen ook meer gezocht worden in het fysieke en niet in het mentale. Mindfulness of de gang naar een psycholoog of therapeut kan wel wat bijdragen maar het brengt hier echt niet de oplossing.’

Beseffen is belangrijk
Eigenlijk is het besef dat je in de overgang bent beland, het allerbelangrijkst. ‘Zodat je het op de eerste plaats een plek kunt geven. Je kunt dan zelf gaan rationaliseren. De veranderingen in je lichaam en geest gaan buiten je om. Je hebt er zelf geen keuze in’, stelt Harriet. Buiten medische oplossingen geeft ze aan dat veranderingen in levensstijl, zoals in de voeding en met betrekking tot lichaamsbeweging, belangrijk zijn. ‘En begrip van collega’s en leidinggevenden kan absoluut bijdragen. Werk je met collega’s in de leeftijd van veertig tot zestig, weet dan dat dit erbij hoort. En probeer je collega te ondersteunen en begrip te tonen. Want deze periode gaat over en voor de periode na de overgang heb je een sterke collega behouden voor je team.’
Nogmaals wil overgangsconsulente Harriet den Nieuwenboer benadrukken dat de overgang bekend en bespreekbaar moet worden. ‘Nog steeds rust er toch echt nog een taboe op. Terwijl het eigenlijk niet heel anders is dan de puberteit. En op dat moment in iemands leven zegt iedereen: och, zij of hij zit gewoon in de puberteit. Eigenlijk zou het mooi zijn als ze op eenzelfde manier over de overgang zouden gaan praten.’
Savijanka (54)
‘In het begin wijd je het heel erg aan allerlei andere zaken. Voordat ik in de overgang kwam, had ik bijvoorbeeld last van structureel slaaptekort. Dan ga je de onregelmatige dienst er ook in betrekken. Dat je daar gewoon niet meer goed in bent. Maar op een gegeven moment komen al die andere klachten, zoals - vooral - de 'brainfog’ en het vergeetachtige.
Opeens kun je niet meer snel beslissingen nemen, zoals je dat voorheen deed. Ik herinner me nog een cursus met het stroomstootwapen. Dat ging me opeens helemaal niet goed af. De informatie uit je omgeving komt opeens niet goed meer bij je binnen. Dan ga je ook enorm twijfelen aan jezelf. En tegelijkertijd met het wollige in je hoofd, word je wel prikkelbaarder. Alle herrie van de porto en je telefoon komt, je collega’s die tegen je praten, dat komt wel ineens heel hard binnen. Dat is een heel vreemde gewaarwording.
Collega’s gaan daardoor ook heel anders op je reageren. Hetzelfde gebeurt natuurlijk ook thuis. Je bent zo vergeetachtig geworden, hoor je dan. Als je dan niet weet dat het niet aan jou ligt maar aan je lijf, dan kan dat een behoorlijke impact hebben. Dus is het heel belangrijk dat vrouwen beseffen dat ze dit kan overkomen. En waar het dan vandaan komt. Dat collega’s en leidinggevenden in dat stadium ook met je meedenken, is helemaal fijn. Ik heb daar persoonlijk gelukkig veel van kunnen profiteren.’
Ellen (48)
‘Bij mij begon het allemaal heel traditioneel, met de opvliegers. Zomaar uit het niets voel je het zweet opkomen en je gezicht rood worden. Dat zijn echt momenten dat je echt even door de grond wilt zakken. Al helemaal als het opkomt als je midden in de belangstelling staat. Bijvoorbeeld als je voor de groep staat. Vervolgens moet je ook weer proberen de schade onder controle te krijgen. Dan heb je geluk als er een kleedkamer in de buurt is. Anders ga je eerst met handdoekjes klooien en moet je de hele dag verder door met je bezwete kleren.
Dat zweten kwam bij mij trouwens ook al snel ‘s nachts. Zo erg, dat er soms niks anders op zat dan het bed verschonen. Hoe dan ook, aan doorslapen kom je dan echt niet toe. Dus dan weet je hoe ik de volgende ochtend begon. Zoiets werkt in elk geval totaal niet gunstig op je humeur. Zozeer zelfs dat ik soms echt een hekel aan mezelf begon te krijgen. Wie is die vrouw?
Logisch dat je omgeving dan ook op die manier gaat reageren. Aan sommigen heb je het verteld, aan anderen zie je dat ze het doorhebben en weer anderen hebben niet in de gaten waar het vandaan komt. Eigenlijk zou het, volgens mij, het allerbeste zijn dat we er open en eerlijk over doen. En dat we ook op het werk begrip en ruimte krijgen om hier doorheen te komen. Want het houdt wel een keer op.’
Harriet den Nieuwenboer (52) is verpleegkundig overgangsconsulente. Als zodanig is ze aangesloten bij de VVOC, een onafhankelijke beroepsvereniging en onderdeel van de Dutch Menopause Society. In het verleden was Harriet docent aan de Politieacademie, landelijk verantwoordelijk voor de eerste hulp door politie (EHDP) en lid van het team Veilig en Gezond Werken. Ook is ze vanaf haar 47ste ervaringsdeskundige als het gaat om de overgang en overgangsklachten.

tekst: Jos de Blank | foto's: Harriet den Nieuwenboer en Shutterstock