inflatiecorrectie

Politiepen​​​​​​​​​​​​​​sioen

Politieambtenaren blijven in 2022 hetzelfde (percentage) aan pensioenpremie betalen als in 2021. Om precies te zijn 25,9 procent, waarvan het merendeel voor rekening komt van de werkgever. Dat heeft pensioenfonds ABP begin december bekend gemaakt, net als het besluit om ook in 2022 de pensioenbedragen niet te verhogen om de koopkracht daarvan op peil te houden (indexatie). De dekkingsgraad van ABP ligt nog altijd onder de minimumwaarde waarop zo’n inflatiecorrectie wettelijk is toegestaan.

Een jaartje later

Volgens het pensioenakkoord zou deze verlaging plaatsvinden vanaf 2022. Maar de afgelopen maanden begon Dennis Wiersma, de huidige (demissionaire) staatssecretaris van Economische Zaken en Werkgelegenheid, daar moeilijk over te doen. Hij voelde toch meer voor het mogelijk maken van een snellere inflatiecorrectie vanaf het moment dat de nieuwe pensioenwet in zijn geheel van kracht zou zijn geworden.


Dat kan nog even duren, want het wetsontwerp moet nog naar het kabinet, naar de Raad van State en daarna naar Tweede en Eerste Kamer. Als alles meezit, kan de wet op 1 januari 2023 ingaan. Wiersma toonde zich wel bereid om de indexatie dan met terugwerkende kracht tot begin 2022 mogelijk te maken.

Nog meer koopkrachtverlies

De FNV heeft zich van begin af aan tegen dit voornemen van het kabinet verzet. ‘Nog langer uitstellen was voor ons onacceptabel en van ‘terugwerkende kracht’ kun je geen boodschappen doen’, zegt Willem Noordman, pensioenonderhandelaar en lid van het dagelijks bestuur van de FNV.


‘De enige reden voor het uitstel zou zijn dat de politiek meer tijd nodig heeft voor de invoering van de nieuwe pensioenwet. Wat ons betreft mochten de werknemers en gepensioneerden daar niet de dupe van worden. Vergeet niet dat hun pensioenen in veel gevallen al dertien jaar lang aan koopkracht hebben ingeboet doordat ze niet zijn meegestegen met de prijsontwikkeling.’

Geen jaartje later

Uiteindelijk heeft de FNV het pleit gewonnen. Op 18 november ging de Tweede Kamer in meerderheid akkoord met een motie van de PvdA, het CDA en de ChristenUnie die de regering dringend verzoekt om al in 2022 indexatie mogelijk te maken voor pensioenfondsen met een dekkingsgraad van 105 procent of meer.


Staatssecretaris Wiersma heeft toegezegd de motie te zullen uitvoeren. Hij zal de Tweede Kamer in het voorjaar van 2022 tegelijk met het wetsontwerp voor een vernieuwd pensioenstelsel het voorstel sturen om pensioenfondsen met een dekkingsgraad vanaf 105 procent de mogelijkheid tot inflatiecorrectie over het jaar 2022 te geven – en dat dan met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022.

Te lage dekkingsgraad

Een mooi politiek resultaat, maar de koopkracht van het politiepensioen zal daardoor in 2022 (nog) niet verbeteren. ABP is namelijk een van de vier of vijf grote fondsen waarvan de dekkingsgraad nog altijd flink lager is dan zelfs 105 procent. Om precies te zijn: eind oktober was zijn dekkingsgraad 100,3 procent. ABP moet dus eerst nog bijna vijf procent extra dekkingsgraad opbouwen voordat ze tot het verhogen van de pensioenen mag overgaan.

Het Verantwoordingsorgaan in overleg bijeen, met op de voorgrond collega Richard Bronswijk als vertegenwoordiger namens de NPB-leden.

Discussie verantwoordingsorgaan (VO)

Aan het premie- en indexatiebesluit van het ABP-bestuur ging een heftige discussie vooraf tussen de vertegenwoordigers van de ABP-deelnemers in het Verantwoordingsorgaan. Daarbij stonden de belangen van de twee hoofdgroepen binnen het fonds (actieven en postactieven) scherp tegenover elkaar: geen hogere premie versus een hogere dekkingsgraad (en dus wellicht inflatiecorrectie). Uiteindelijk staakten de stemmen: twintig leden adviseerden positief, twintig leden adviseerden negatief en zes leden onthielden zich van stemming.

Ben je geïnteresseerd in pensioenzaken en lijkt het je interessant en leerzaam om namens de leden van de NPB mee te praten over het beleid van jullie eigen pensioenfonds? Meld je dan aan als NPB-kandidaat voor het ABP Verantwoordingsorgaan! Dat kan nog tot en met 5 januari 2022. De verkiezingen vinden plaats in april. KLIK HIER voor meer informatie!

Historisch hoge inflatie

Op dinsdag 7 december maakte het CBS bekend dat de inflatie in november 5,2 procent bedraagt, het hoogste percentage in veertig jaar. Deze uitschieter is vooral het gevolg van flink gestegen energie- en brandstofprijzen, maar ook voeding en kleding zijn het afgelopen jaar duurder geworden.


Het uitblijven van indexatie in 2022 leidt voor gepensioneerden dus tot een extra groot koopkrachtverlies. De FNV heeft het demissionaire kabinet op 8 december dan ook opgeroepen tot maatregelen om dat verlies zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld het verhogen van de fiscale seniorenkorting – het bedrag dat ouderen mogen aftrekken van de inkomstenbelasting die ze moeten betalen.

Drie schandalige plannen

Op 15 december presenteerden de VVD, het CDA, D66 en de ChristenUnie hun coalitieakkoord voor de komende jaren. Op pagina 23 bleken drie voornemens te staan die de FNV rechtstreeks in het verkeerde keelgat schoten. Ten eerste het verhogen van het wettelijk minimumloon met slechts 7,5 procent in vier jaar tijd (de FNV streeft naar 14 procent). Ten tweede: het doorvoeren van deze verhoging voor sociale uitkeringen, maar niet langer voor de AOW. En tot slot: het aankondigen van een fiscaal goedmakertje voor ouderen in de vorm van een hogere seniorenkorting.


Elzinga heeft al in de media benadrukt dat deze tegemoetkoming juist voor mensen met alleen AOW en geen of weinig aanvullend pensioen praktisch van nul en generlei waarde is. Door hun lage inkomen betalen zij vaak geen belasting – en dan is een ouderenkorting niet te verzilveren, want de Belastingdienst geeft geen geld toe.


De historische koppeling tussen het minimumloon en de AOW-uitkeringen dateert uit 1980. Elzinga heeft het voornemen tot ontkoppelen en het daardoor dreigende koopkrachtverlies voor de ouderen met de laagste inkomens bestempeld als ‘schandalig’. De FNV zal zich met hand en tand verzetten tegen de wetswijziging die voor deze maatregel vereist is.

Opnemen pensioenbedrag ineens

Naast meer wettelijke ruimte voor inflatiecorrectie bevat het landelijk pensioenakkoord van 2019 nog tal van interessante afspraken. Zoals de mogelijkheid om bij het ingaan van je pensioen maximaal tien procent van je opgebouwde pensioenkapitaal in één keer op te nemen. De beoogde ingangsdatum van deze regeling was 1 januari 2022, maar is inmiddels 1 januari 2023 geworden. De pensioenfondsen hebben meer tijd nodig om de optie in te richten.

Voorwaarden

Het opnemen van een pensioenbedrag ineens wordt alleen mogelijk voor deelnemers die op of na de ingangsdatum van deze regeling (1 januari 2023 dus) met pensioen gaan of voor die ingangsdatum nog niet volledig met pensioen zijn gegaan, maar in deeltijd. In dat geval kun je eenmalig voor de uitbetaling van een lumpsum kiezen op het moment dat je tussentijds je deeltijdpensioen nog een keer uitbreidt of uiteindelijk volledig met pensioen gaat.

Inkomens- en fiscale gevolgen

Kies je voor het ontvangen van een pensioenbedrag ineens, dan wordt je maandelijkse pensioenuitkering tijdens de rest van je leven lager. Het eenmalig ontvangen van een groot bedrag kan ook gevolgen hebben voor het bedrag aan belasting dat je moet betalen en voor de fiscale toeslagen waar je recht op hebt. Het is belangrijk om je over deze gevolgen vooraf goed te laten informeren. Dat kan onaangename verrassingen voorkomen.


De Belastingdienst is inmiddels akkoord gegaan met een gunstige regeling voor de deelnemers die op hun AOW-gerechtigde leeftijd (pas) stoppen met werken en dan kiezen voor een pensioenbedrag ineens. Zij mogen de uitbetaling van de lumpsum uitstellen tot 1 januari van het jaar daarop. Het bedrag valt dan onder het lagere belastingtarief voor AOW-gerechtigden.

tekst: Dick Harte | foto's: NPB-archief en Shutterstock