vakbondswerk

Nog steeds met volle overtuiging


De warme gevoelens voor de vakbond hebben zeker te maken met haar Finse afkomst. In haar geboorteland nemen de vakbonden een zeer centrale rol in en is de organisatiegraad hoog. Soile Parviainen vond het daarom niet meer dan normaal dat ze bij haar aanstelling bij de politie lid werd van de NPB. Sterker nog, ze voelde er sterk voor om dat actief in te vullen. Het bracht haar uiteindelijk tot een zetel in het hoofd­bestuur van de NPB namens Bedrijfsvoering.

Op de ruimtelijke benedenverdieping van HUB50 in Utrecht begint het gesprek. Hierin geeft Soile meteen aan dat ze het op zich een prachtige om­geving vindt. De open opzet van het gebouw creëert een totaal eigen karakter, vindt ze. Tegelijkertijd staat het model voor een van haar grootste zorgen. ‘Dit gebouw typeert het streven van de politie om alle ondersteunende activiteiten te bundelen op centrale plekken. Dat gebeurt om kosten te besparen’, legt ze uit. ‘Alleen wordt hiermee de afstand met de gebruikers steeds groter. En je merkt dat de afdelingen hier steeds meer als eilandjes gaan werken. Dat er van een afstand wordt bepaald wat de politie­collega’s willen en nodig hebben.’

Banden met de collega's

Met enige weemoed denkt ze terug aan de tijd dat medewerkers van het huidige PDC (Politiedienstenden­trum) verspreid over de bureaus werkten. ‘Je had dan heel nauwe banden met de collega’s voor wie je het werk deed. Ze konden je gewoon direct aanspreken. Je kwam elkaar tegen in de gangen en bij de koffie­automaat. En als er iets was, dan hoorde je dat meteen’, vertelt Soile. ‘Nu zitten we in de centrale locaties zoals het HUB50, sommige collega's spreken de gebruiker nooit. Dat kan een gevoel van afstand creëren, terwijl je vroeger dus gewoon naast elkaar zat.’

Voor de huismeesters van onder andere HUB50 regelde de NPB speciale herken­bare polo’s. Om dat succes te markeren, wilde Soile graag samen met een van de huismeesters van HUB50 op de foto.

Kunnen niet zonder elkaar

Het kan er ook toe leiden dat afde­lin­gen binnen het PDC eilandjes worden. ‘Omdat je die voeling met de praktijk niet meer hebt, kun je het idee krijgen dat je het zelf allemaal wel weet. Dat gevaar is er zeker als er nu nieuwe mensen binnenkomen. Die kennen niet anders dan deze opzet met de centrale locaties. Natuurlijk komen er hier weleens collega’s in het blauw, maar ik vrees soms dat het de enigen in het blauw zijn, die ze hier tegen­komen. Terwijl dat toch de mensen zijn waarvoor we het doen’, aldus Soile. Ze wil daarom de terechte kreet dat blauw niet zonder PDC kan, graag omkeren: ‘Wij kunnen ook niet zonder blauw.’

Politiebond is belangrijk

Meteen daarop volgt de redenering dat de collega’s uit de gehele organi­satie de best mogelijke belangen­behar­ti­ging en bescherming moeten krijgen. Ze vervolgt: ‘Daarom vind ik het bestaan en het werk van de politie­bond zo belangrijk. Want we hebben met z’n allen zo’n bijzondere positie als ambtenaar en als werk­nemer.’ Waarbij ze aan­geeft dat dit voor alle mede­werkers geldt: ‘Operationele én onder­steunende collega’s. We hebben allemaal een ambtseed of -belofte afgelegd. En we vallen dus allemaal onder het bestuursrecht. Dan is het toch heel fijn om te weten dat je een bond hebt met gespecialiseerde en ervaren deskundigen. Mensen die jouw belangen behartigen en heel specifieke juridische steun kunnen geven.’

Op koers houden

Vanuit haar eigen activiteiten als IB’er weet ze hoe belangrijk dat kan zijn. ‘Als je in een conflict komt, dan ben je toch maar alleen tegen die grote organisatie. In de praktijk heb ik al meerdere keren gemerkt hoe beangstigend dat kan zijn. Ik vind het belangrijk dat je dan iemand om directe hulp kunt vragen. Daarom ben ik als individueel belangen­behartiger begonnen’, stelt Soile. De functie als hoofdbestuur­der volgde bijna vloeiend op deze lijn van bondswerk­zaam­heden. ‘Op een gegeven moment kwam dat op mijn pad. En ik vind het mooi een bijdrage te leveren om de richting van de NPB te bepalen. Als hoofdbestuur houden we ons bezig met de beleidsvragen. Dat kan gaan over grote en over kleine zaken. Samen met het dagelijks bestuur en de bondsraad proberen we de bond op koers te houden.’

Ze ziet het als een belangrijke taak om in dat beleid de stem van de collega’s te laten horen. ‘Ik ben hoofdbestuur­der namens al mijn collega’s van het PDC. Daarom vind ik het fijn dat ze mij ook aanspreken als ik ze tegenkom. De geluiden uit de organisatie hoor ik graag. En dan is het bijvoorbeeld ook goed om regelmatig duidelijk te laten zien dat ik van de NPB ben. Dat hoort erbij als je actief bent binnen de bond.’ Soile toont en doet dat dan ook nog steeds met volle overtuiging.

tekst en foto's: Jos de Blank