politievrijwilliger
‘Geen last van hiërarchie of interne belangen’

‘Leer alle agenten eerst maar eens met tien vingers te typen. In plaats van al die nadruk op AI. Dan heb je al veel sneller die grote verbetering behaald.’ De glinstering in zijn ogen terwijl hij dit zegt, verraadt perfect hoe Martijn Aslander zich graag opstelt en handelt. Prikkelen en mensen flink aan het denken zetten, is zijn handelsmerk. Vooral omdat het in de praktijk heel doeltreffend blijkt te werken. Sinds enige tijd is hij zo ook midden in de politieorganisatie actief. ‘Als vrijwillig teamchef van een niet-bestaand team.’
Onze ontmoeting vindt plaats in een vergader- en werklocatie op Utrecht-Centraal. Het is een locatie die Martijn regelmatig als thuisbasis gebruikt. Daarnaast is hij vaak te vinden binnen verschillende organisaties, waar hij al zijn zintuigen gebruikt om mogelijke kansen voor verandering en verbetering op te sporen. Iets wat hij dus ook binnen de Nationale Politie doet.
Om met de voor de hand liggende vraag te beginnen: wie is Martijn Aslander?
Ik ben technologiefilosoof, spreker en schrijver. Ook geef ik al 30 jaar les op allerlei niveaus, inclusief postdoctoraal. Mijn passie ligt in kennisdeling, netwerkdenken en het bouwen van communities, van gemeenschappen. Als zelfstandige en als onafhankelijk denker. Dat ondernemende heb ik al sinds mijn vijftiende. Vanuit die achtergrond kom ik op veel plekken, ook bij de politie.
Hoe zijn die contacten met de politie precies tot stand gekomen?
Als je heel veel op een podium staat - voor mij is dat zo’n 180 keer per jaar - dan heb je kans dat er iemand van de politie in het publiek zit. Op een gegeven moment werd ik steeds vaker gebeld door politiemensen uit alle lagen van de organisatie met de vraag of ik eens wilde sparren. Toen dacht ik: ik kan dat dan als extern consultant doen - met de bijpassende beloning - maar eigenlijk kan ik beter onderdeel worden van de organisatie. Maar wel op mijn manier. Zo ontstond uiteindelijk het idee van ‘vrijwillig teamchef van een niet-bestaand team’.

‘Niet hiërarchisch of sectoraal, maar dwars door de organisatie heen’
Teamchef van een niet-bestaand team? Leg uit.
Ik wilde een rol creëren die niet in het systeem past. Formeel val ik onder de eenheid Midden-Nederland en sinds kort ook deels onder de Politieacademie. Mijn ‘team’ heet Team DIA, dat staat voor ‘diagonaal’. In dat team zitten structureel geen mensen. Voor elk afzonderlijk verbeteringsproject wil ik mensen verzamelen, die zich hiervoor in hun extra tijd specifiek willen inzetten. Niet hiërarchisch of sectoraal, maar dwars door de organisatie heen. Van noord tot zuid, oost tot west. Ik verbind dus mensen, kennis en ideeën die normaal nooit samenkomen. Zie het als een zwerm binnen de organisatie, geen afdeling.
Wat doet Team DIA concreet?
We bemoeien ons proactief – en ongevraagd – met complexe vraagstukken waar anderen liever niet aan beginnen. Denk aan de vernietiging van drugsafval. Ik stelde de vraag: waarom vernietigen we iets dat geld waard is? Er blijken namelijk bedrijven te zijn met interesse voor deze producten, als grondstof. Hennepvezel is bijvoorbeeld een prima isolatiemateriaal. Uiteindelijk leidde dat tot nieuwe aanbestedingen waarin hergebruik is opgenomen. Dat scheelt miljoenen. Zulke interventies starten vaak met één simpele vraag: is dit eigenlijk wel logisch? Naar dit soort zaken - die misschien helemaal naast de kern van het werk liggen - ben ik steeds aan het speuren.
Je hebt een unieke positie in de organisatie.
Als vrijwilliger kan ik me veel gemakkelijker tussen lagen bewegen. Ik heb geen last van hiërarchie of interne belangen. En doordat ik ook op veel andere plekken in organisaties werk – van het ministerie van Defensie tot het Internationaal Strafhof – kan ik ervaringen en ideeën uitwisselen. Zie me maar gewoon als het oliemannetje dat beweging brengt in stroperige structuren.

‘Als politie investeren we in dure IT, maar niet in de mensen’
Hoe word je ontvangen door je politiecollega’s?
Met nieuwsgierigheid, soms met verbazing. Tijdens mijn screening en gesprekken hoorde ik in elk geval: ‘Jij bent zo anders, dat zou weleens goed kunnen zijn voor de organisatie.’ Dat denk ik zelf ook. Kijk, de politieorganisatie is in de kern een informatieorganisatie. De meeste medewerkers zijn helaas digitaal onvoldoende vaardig. Als politie investeren we in dure IT, maar niet in de mensen. Als je 65 procent van de collega’s, dat dagelijks met beeldschermen werkt, vraagt wat ‘alt-tab’ doet, weet een groot deel het niet. Dat is geen onwil, maar onkunde. En vooral een gebrek aan training.
En dat heeft verregaande gevolgen?
Medewerkers verspillen honderden uren per jaar aan het zoeken naar informatie of het herstellen van fouten. De systemen werken niet intuïtief, informatie stroomt niet goed en dat frustreert enorm. Bovendien zorgt het voor mentale overbelasting, wat werkplezier, effectiviteit én innovatie remt.
Wat zou er dan anders moeten?
We moeten digitale fitheid ontwikkelen: leren omgaan met informatie, software, systemen. En daar ook ruimte voor maken in de werkcultuur. Bijvoorbeeld door tweewekelijkse lunchsessies waarin medewerkers hun slimme tips delen. Dat soort kleine interventies hebben een groot effect. Het begint gewoon met de erkenning dat digitale vaardigheden cruciaal zijn.

‘Het gesprek over digitale fitheid en proactieve verandering moet echt op gang komen’
Is daar genoeg aandacht voor binnen de politie?
Bij individuele collega’s wel, die zijn vaak heel gemotiveerd. Maar binnen het systeem? Nee. Er is te veel bureaucratie, angst en schaamte. We hebben het over digitale transformatie, maar niemand durft echt in te grijpen. Daardoor blijven we achter, terwijl de tools en kennis er allang zijn.
Wat hoop je te bereiken?
Ik wil dat collega’s zich vrij voelen om vragen te stellen en hulp te vragen. Er zit zoveel kennis op de werkvloer, maar we benutten die niet. Als we dat anders organiseren, kunnen we werkdruk verlagen, uitval voorkomen en innovatie versnellen. Ik wil daarom ook dat collega’s snappen wat ik doe en waarom. Dat ze weten dat ik er ben om te helpen. En vooral: dat het gesprek over digitale fitheid en proactieve verandering echt op gang komt. Niet morgen, maar vandaag.
Vrijwillig teamchef is een functie die de NP natuurlijk niet kent. Daarom moesten er binnen de korpsleiding de nodige schakelaars worden omgezet om een en ander te realiseren. ‘Maar ze zagen wel dat dit de enige manier was waarop ik deze specifieke taken echt kon gaan uitvoeren. Zoals ik het zag: niet vanuit het hoofdbureau aan de Nieuwe Uitleg maar midden in de organisatie’, geeft Martijn aan. Zijn vasthoudendheid leidde tot een screening en beëdiging. ‘Toen zei Martin Sitalsing tegen me: dan moet je wel een uniform hebben. Dat zou het veel gemakkelijker maken om me vrij te bewegen in de organisatie. Want dat wil ik. En dat alle collega’s dan meteen zien dat ik verbeteringen echt van binnenuit wil aanpakken.’
Tijdens de kaderledendag op 12 december 2025 is Martijn Aslander gepland als een van de sprekers.

tekst en foto's: Jos de Blank