juridisch

‘Omdat je waarde hecht aan gelijke behandeling’

Een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens naast je neer­leggen. Je zou denken dat je daarvoor wel heel sterk in je schoenen moet staan. Zeker als je dat als Nationale Politie plompverloren doet na een positieve uitspraak in een zaak over discriminatie. Toch blijkt het in de praktijk helemaal niet zo ongewoon te zijn. Zoals bij de recente uitspraak van het College in de zaak van een NPB-lid. Zij kwam als aspirant in coronatijd niet in aanmerking voor een speciale regeling. De reden: zwanger­schaps- en bevallingsverlof.

Als jurist maar zeker ook als vrouw en moeder kan Evelien haar oprechte veront­waardiging nauwelijks onder­drukken. ‘Het is op z’n minst vreemd dat je dit advies van het College voor de Rechten van de Mens compleet negeert. Deze specialisten oordelen dat je je schuldig maakt aan discrimi­natie op basis van sekse. En toch denk je dat je het beter ziet’, stelt ze. ‘Nu wordt het oordeel van het College wel als advies gegeven. Je bent niet ver­plicht het op te volgen en kunt het naast je neer­leggen. Maar dan nog. Dat het College dit vindt, is toch niet niks.’

Geen covid-compensatie

Even terug naar het begin, om precies te zijn naar de coronatijd. Een aspirant-agent volgt in die tijd haar opleiding aan de Politieacademie. Een vreemde tijd natuurlijk met een - zeg maar - ongewoon verloop van het totale les­programma. Evelien: ‘In het geval van dit NPB-lid komt daar de zwangerschap en de geboorte van haar eerste kind bij. Na de opleiding krijgt haar klas een covid-compensatie, die een speciale regeling voor het verloop van de promoties inhoudt. Haar hele klas krijgt dit, behalve zij. Tijdens de opleiding was ze namelijk zestien weken met zwanger­schaps- en bevallingsverlof gegaan. Dus had ze er in de ogen van de Nationale Politie geen recht op.’

Twee sporen

Na een negatieve beslissing op het bezwaar dat het lid zelf had aan­getekend, klopte ze bij de NPB aan. ‘Mijn collega Kim - die trouwens zelf later met zwangerschapsverlof ging - is daarop in beroep gegaan bij de recht­bank. Tegelijkertijd heeft ze ook een oordeel gevraagd aan het College voor de Rechten van de Mens. Omdat we toch echt wel vonden dat er sprake was van discriminatie op basis van sekse’, vertelt Evelien. En ze verheldert: ‘Een gunstige uitspraak van het Colle­ge werkt natuurlijk ook door in de rechtbank. Vandaar dat we de moge­lijk­­heid van twee sporen graag benut­ten als we denken dat het van belang kan zijn.’

Sprake van discriminatie

De NPB-jurist legt uit dat een gang naar het College voor de Rechten van de Mens een fysieke zitting inhoudt. ‘We gaan dus goed voorbereid met onze stukken naar het College in Utrecht. En daar bepleit je, samen met de cliënt, de zaak. 'Daar is ook de jurist van de korpsleiding bij aanwezig’, vervolgt ze. De uitspraak die volgde, liet vervolgens niets aan twijfel over. ‘Het College oordeelde positief voor ons lid. Hier was sprake van verboden onder­scheid op grond van geslacht. Helaas is het oordeel van het College niet bindend en de politie koos ervoor om het oordeel naast zich neer te leggen.’

Juridisch en moreel wankel

De juristen van de NP hebben de procedure bij de rechtbank doorgezet. Een uit­spraak die overigens pas na deze zomerperiode wordt verwacht. ‘Waarom de politie na dit oordeel gewoon doorzet is een goede vraag. Waarom houd je hard­nekkig vast aan een standpunt dat juridisch en moreel wankel is. Al helemaal als dit toe­geven geen grote financiële gevolgen heeft en deze specifieke situatie niet meer voor gaat komen. Ik heb dan het idee dat het erkennen van een fout lastiger is dan de kosten en tijd van jarenlang procederen’, aldus Evelien.

Dit mag niet gebeuren

Mocht de rechtbank toch een on­gunstig oordeel vellen, dan gaat de NPB ‑ in over­leg met het lid ‑ verder naar de Centrale Raad van Beroep. Ze vervolgt: ‘Wij vinden gewoon dat dit niet mag gebeuren. Het straalt toch af op hoe de politie tegen gelijke behan­deling aankijkt. Dat kan vervolgens heel goed een afschrikkende werking hebben op vrouwen binnen het korps en in de samenleving. Zwanger­schap mag geen reden zijn om mensen iets te ont­zeggen, waar ze recht op hebben. Vrouwen worden zwanger. Punt. En dat mag nooit leiden tot ongelijkheid binnen de politie of waar dan ook.’

Evelien besluit: ‘Eigenlijk is het frus­trerend dat we moeten procederen over iets dat zo vanzelfsprekend zou moeten zijn. Maar daardoor geeft het ook veel motivatie. Juist omdat het over rechtvaardigheid en gelijke kansen gaat. En natuurlijk raakt de zaak je persoonlijk, zowel mijn collega Kim als mijzelf. Omdat je zelf moeder bent, maar zeker ook omdat je zoveel waarde hecht aan gelijke behandeling.’

tekst: Jos de Blank | foto's: Shutterstock