Van gebrek aan enthousiasme kun je Tom niet beschuldigen. Niet als het om zijn werk bij de bewakingseenheid gaat, maar ook niet als het zijn neven­activiteiten betreft. Zo praat hij met evenveel vuur over zijn betrokkenheid bij de bond. Sinds twee jaar is hij de voorzitter van de NPB-afdeling Oost-Nederland. En nu komt daar de plek in de werkgroep Geweldsmiddelen bij.

'De werkgroep is eigenlijk een denk­tank met deskundige mensen', legt hij uit. 'Zij bekijken of de verschillende delen van de uitrusting nog wel voldoen. Of die geschikt zijn voor de huidige en toekomstige praktijk. En daarbij kijken ze dus rond naar eventuele nieuwe middelen en mogelijkheden waar we misschien iets aan hebben. Daarover worden dan adviezen gegeven aan de korpsleiding. Andersom vraagt de korpsleiding de werkgroep om over bepaalde keuzes en beslissingen te adviseren.' De politie­bonden hebben allemaal een plek binnen deze werkgroep. Voor de NPB gaat Tom die stoel nu innemen.

Als het gaat om zaken als bewapening en uitrusting mag je hem gerust een vakidioot noemen, vindt hij zelf. Tom: 'Dat heeft me altijd geïnteresseerd. Van jongs af aan. En ik ben natuurlijk ook niet de enige agent die dat heeft. Als ik hier op dit politiebureau rond ga kijken, kan ik er absoluut een aantal vinden. Vanuit die interesse ben ik in het verleden ook al betrokken geweest bij verschillende aanbestedingen. Bijvoorbeeld voor het nieuwe ME-uniform, de wapen­stok en een draagproef voor de vesten van de bewakingseenheid.'

Dat hij nu structureel zitting neemt in de werkgroep komt voort uit een ander karakterkenmerk. 'Ik vind het belangrijk en leuk om voor de belangen van de collega’s op te komen. Vraag me niet waar het precies vandaan komt, maar het is gewoon zo. Misschien is het iets wat je gewoon in je hebt', geeft hij aan. Het verklaart de drang om ook zo actief mogelijk te zijn binnen de politiebond. 'Natuurlijk is het altijd balanceren met de andere werkzaam­heden. Gelukkig krijg ik op mijn werkplek, binnen mijn team, werkelijk alle steun en ruimte om toch die nevenactiviteiten te doen. Omdat ook zij het belang ervan inzien.'