RVU-aanspraak

KMar- en douanejaren

Hoeveel dienstjaren moet je op je naam hebben om in aanmerking te komen voor vervroegd uittreden (RVU)? Bij de politie is de norm: minstens 35 dienstjaren waarvan minstens 25 zwaar - dat wil zeggen: in een uitvoerende politiefunctie. Mag je KMar- en douanejaren daarbij als zware jaren meetellen? Het antwoord daarop leidde de afgelopen jaren tot veel onbegrip en discussie. Een aantal rechtszaken heeft in ieder geval voor juridische duidelijkheid gezorgd.


De Centrale Raad van Beroep – de hoogste rechter in ambtenarenzaken – heeft (definitief) bepaald dat het niet rechtmatig is om voor een RVU-aanspraak douanejaren mee te tellen als zware jaren. Douanemedewerkers zijn buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), aldus de Raad. Voor de uitoefening van die functie krijgen ze een deel van de bevoegdheden toegekend waarover uitvoerende politiemedewerkers op basis van de Politiewet beschikken.


Eén cruciaal verschil is overduidelijk: boa’s zijn niet belast met de politietaak hulp verlenen aan hen die dat behoeven en krijgen ook niet de bijbehorende bevoegdheden. Dat maakt boa-dienstjaren wezenlijk anders dan de beoogde zware jaren die politiemensen aanspraak geven op vroegpensioen – en dat geldt dus ook voor douanejaren.


In een andere uitspraak oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat jaren doorgebracht in dienst van de Marechaussee (hetzij als boa, hetzij als algemeen opsporingsambtenaar) in principe ook niet meetellen als zware jaren voor de RVU. Op deze regel is echter één uitzondering gerechtvaardigd: de inzet van KMar-medewerkers voor semi-permanente bijstand aan de voormalige korpsen Amsterdam-Amstelland en Den Haag van 1967 tot 1994. Tijdens die inzet waren de marechaus­sees niet te onderscheiden van ‘politieambtenaren aangesteld voor de uitvoering van de politietaak’, aldus de Raad.

Lees meer

leiderschap

Kwaliteitsimpuls  

De politiebonden, het ministerie van Justitie & Veiligheid en de korpsleiding zijn het eens geworden over een plan van aanpak voor het verbeteren van de aansturing en de personeels­zorg bij de politie. Dat gaat gebeuren door het invoeren van nieuwe functies voor operationeel leiderschap en door de functiebeschrijvingen van algemeen leiding­gevenden te vernieuwen en deze collega’s van plaats­vervangers te voorzien.


Om dit mogelijk te maken moet het Landelijk Functie­gebouw Nederlandse Politie (LFNP) flink worden verbouwd. Daar is minstens anderhalf jaar mee gemoeid. Om te beginnen moeten er (nieuwe) functiebeschrijvingen en -waar­deringen worden gemaakt, inclusief bijbehorende opleidings- en compe­tentie­profielen. Daarna moet het aangepaste LFNP een wetgevings­traject doorlopen om in een ministeriële regeling te worden vastgelegd en tot slot volgt een implementatietraject. Vanaf eind 2025 zal het korps kunnen starten met de invoering van de nieuwe functies.


Het vernieuwde en uitgebouwde functiegebouw wordt de basis van een nieuwe inrichting voor de politie. Dat wil zeggen: het komende anderhalf jaar gaat het korps zich samen met de onder­nemingsraad buigen over een nieuwe personeelsformatie op leidinggevend gebied.


Naar verwachting kan eind 2025 de gefaseerde invoering van de aangepaste en nieuwe functies beginnen. Dan komen de eerste vacatures en wordt ook duidelijk wat dit voor collega’s betekent. Deze nieuwe fase in de door­ontwikke­ling van de politie komt neer op een reorga­nisatie. Uiteraard gelden daarbij alle procedurele en rechts­positionele waarborgen en garanties die de werkgever en de bonden in de loop der tijden hebben afgesproken en in regelgeving laten vastleggen.

Lees meer

tekst Dick Harte | foto's: Frank ZwinkelsStevie Heuer & NPB-archief