Juridisch

‘Een goed werkgever neemt zijn verantwoor­de­lijkheid’

Een werkgever die zijn verantwoorde­lijk­heid niet wil nemen. Eigenlijk zit daar wel de grootste verontwaar­diging. Voor procesjurist Olivier van Petegem van de NPB was het in elk geval een belangrijke drijfveer. Drie jaar lang beet hij zich daarom vast in de zaak rond het kano-ongeval van een NPB-lid. Een blessure tijdens een teambuildingsdag werd door de politie niet gezien als dienstongeval. Maar na drie jaar bezwaar maken en procederen volgde er toch een positieve uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.

Het begint allemaal als een gewoon teamuitje. Lekker met z’n allen door De Biesbosch varen in een Canadese kano. Zonder vaste route, maar gewoon peddelen en kijken waar je uit zou komen. Hierbij stuurt de beman­ning van de boot met het betreffende NPB-lid op een gegeven moment richting een doodlopend stuk. Ze stuiten er op een gemaal en besluiten de kano over de wal naar een vaar­gedeelte ernaast te dragen.

Afgescheurde spier

Bij het uit het water halen van de kano ging het vervolgens fout. 'Onze cliënt stond met zijn benen in de modder en zou de kano van achteren ‑ boven z’n macht - naar een collega op de oever tillen. Bij die beweging voelde hij iets in zijn schouder knappen', vertelt Olivier van Petegem van de NPB (zie kader). 'Gedurende de rest van de dag zit hij wel in de kano, maar hij kan niet meer peddelen. Eigenlijk denkt hij dat er niets ernstigs aan de hand is. Hij meldt zich ook niet ziek, gaat gewoon aan het werk maar blijft wel last houden. Op een gegeven moment klopt hij toch maar eens bij een des­kundige aan en dan blijkt er een spier volledig te zijn afgescheurd.'

Dienstongeval?

Daarop wil het NPB-lid in kwestie zijn blessure melden als een dienst­ongeval. 'Met de redenatie: het is tijdens een teamuitje in werktijd gebeurd. Dan krijg ik in elk geval mijn schade vergoed en heb ik recht op alle voorzieningen uit het BARP - het Besluit algemene rechtspositie politie', vervolgt Olivier. 'Die melding wordt in eerste instantie niet echt opgepakt. Toch blijven onze IBB-ers, onze belangenbehartigers, samen met de eenheidsbestuurder aandringen. Er komt alsnog een besluit, alleen is dit niet gunstig. De aanvraag om zijn ongeval als dienstongeval te erkennen, wordt afgewezen. En zo komen wij als juristen van de NPB in beeld.'

Drie vragen

'Eigenlijk heb je te maken met een drietrapsraket. Drie vragen moeten voor de cliënt gunstig beantwoord worden. Gaat het om opgedragen werk? Is er sprake van verhoogd risico? En komen de klachten voort uit het ongeval? In dit geval gaf de werkgever een keiharde ‘nee’ op de eerste twee vragen. En hield dat vol tot aan de Centrale Raad van Beroep, de hoogste instantie als het gaat om ambtenaren­recht. Gelukkig heeft de raad beide standpunten van het korps van tafel geveegd en is er nu een uitspraak in het voordeel van het NPB-lid', vertelt Olivier.

Gunstige uitspraken

Volgens de Centrale Raad was er wel degelijk sprake van opgedragen werk. 'Degenen die niet mee wilden met het teamuitje, moesten een vrije dag opnemen. Dat vonden de rechters een belangrijk argument voor het verplichte karakter', legt hij uit. Die directe helder­heid was er niet wat betreft het verhoogde risico. 'Op zich brengt kanoën niet meteen risico’s met zich mee. Maar voor deze specifieke situatie gold dat volgens ons wel. Er waren geen vaste routes, instructies en er was geen begeleiding. Zo loop je het risico dat een groepje besluit om een kano uit het water te tillen op een plek die zich daar niet voor leent.'

Belangrijk bij het oordeel was ook het ontbreken van keuzemogelijkheden. 'De deelnemers aan dit uitje konden alleen kiezen voor de kano en dus voor de risico’s die daarmee samen­hangen. Als de organisatie je een keuzemenu geeft met kantklossen, kaarten of kanoën ga je als deelnemer zelf het risico aan.'

Interessante zaak

Over zijn schouder kijkt Olivier terug op een interessante zaak. 'Je gaat als NPB-jurist op zoek naar allerlei rele­vante informatie om de argumenten van het lid te ondersteunen. Daarover overleg en discussieer je ook met de collega’s. Dat geeft veel voldoening, zeker als er een positieve uitspraak volgt.' Om er direct aan toe te voegen: 'Het heeft helaas wel drie jaar moeten duren. Vooral voor de cliënt is dat natuurlijk verschrikkelijk. Heel vaak staat de tijd voor het NPB-lid in kwestie stil. Collega’s en leiding­gevenden gaan je in die tijd toch met andere ogen bekijken. Verder heb je kosten die oplopen, terwijl er nog geen vergoedingen tegenover staan.'

Gelukkig had het NPB-lid in deze kwestie de kracht om zijn loopbaan in eigen hand te nemen. Olivier: 'Hij werkt nog bij de politie, in een functie waarbij de afgescheurde schouderspier geen grote belemmering is. Gelukkig maar, want het is allemaal nog niet voorbij. Op dit moment gaat de werkgever bepalen of en in hoeverre de klachten samenhangen met het ongeval. Ik hoop maar dat ze hierin snel het licht zien en hun verantwoordelijkheid nemen. Want ik vind wel dat dat gewoon hoort bij een goede werkgever.'

Olivier van Petegem was geruime tijd als jurist actief voor de NPB. Sinds kort heeft hij de rol van eenheidsbestuurder op zich genomen. Dat betekent dat hij de contacten onderhoudt tussen de politie­bond en de (kader)leden voor de NPB-afdelingen Midden-Nederland, Den Haag en Rotterdam.

Lees hier nog een IB-verhaal

tekst: Jos de Blank | foto's: Shutterstock Frank Zwinkels