suïcidepreventie

Het gesprek beginnen, is heel belangrijk

Praten is het allerbelangrijkste. Als het over suïcidepreventie gaat, kan Martine Peppelenbos dat niet genoeg benadrukken. ‘Als jij degene bent die het gesprek hierover mogelijk maakt, dan doe je al heel veel’, stelt ze. En ze doet dat op basis van haar ervaring als Adviseur suïcidepreventie, -zorg en -nazorg binnen de politie en haar verleden bij 113 Zelfmoord­preventie. ‘Je opent een deur in iemands hoofd, die echt heel erg dicht zit.’

‘Bij de politie zijn er, net als in de maatschappij in het algemeen, mensen die met suïcidale gedachten rondlopen. Het komt veel meer voor dan je misschien denkt. Dat kan dus heel goed een collega in je naaste omgeving zijn’, benadrukt Martine. Ze geeft aan dat de 1.862 door het CBS geregistreerde zelfdodingen vorig jaar maar een topje van de ijsberg zijn. Verreweg de grootste groep die nadenkt over suïcide bevindt zich nog onder het wateroppervlak. ‘En dat geldt bij de politie ook, dus dat zijn juist de collega’s waar we de aandacht op willen en moeten richten.’

Signaleren is belangrijk

Denk je aan zelfdoding?

Bel dan 24/7 anoniem met 113 of gratis met 0800-0113 of chat op 113.nl.

Signaleren is hierbij een eerste belangrijk element. ‘We moeten er ons met z’n allen bewust van zijn dat het bestaat. Ook binnen een ‘sterke organisatie’ als de onze. Waarbij het absoluut niet alleen maar gaat om de collega’s in uniform. Het geldt voor alle medewerkers, want het komt in alle lagen voor’, vervolgt ze. Vaak zitten de signalen verscholen in bijna terloopse opmerkingen. ‘Voor mij hoeft het niet meer’, ‘ik ben anderen alleen maar tot last’ of ‘wie zal mij nou missen’ zijn daarvoor geijkte voorbeelden. ‘Als iemand dat soort dingen zegt, dan moet je alert worden. Achter zo’n opmerking kan heel wat schuilgaan.’

Belangrijkste vervolgstap

De vervolgstap is dan om op de opmerking in te haken en het gesprek te begin­nen. Vraag wat de collega bedoelt met de opmerking? Vraag of de collega iets dwarszit? Wat bedoelt diegene precies? Durf te vragen of de opmer­king betekent dat iemand erover nadenkt om een einde aan zijn leven te maken. ‘Dat je er concreet op ingaat en luistert is een heel belangrijke stap. Deze mensen voelen zich heel vaak niet gezien, niet gehoord en niet begrepen. Dat jij het wel opmerkt, maakt al een wereld van verschil’, legt Martine uit, die begrijpt dat het gesprek openen niet altijd gemakkelijk voelt. ‘Op het onderwerp suïcide rust nog steeds een taboe, terwijl het erover praten zo belangrijk is. Het is dan vooral een kwestie van vragen stellen en aandacht geven aan het antwoord dat je krijgt. Heel vaak zie je dat mensen meteen oplossingen gaan bieden. In de trant van: kijk toch eens naar alle goede dingen in je leven. Maar geloof me, dat hebben deze mensen echt al wel gedaan. Het is dan veel beter dat je luistert naar hun verhaal, naar hoe ze op dat punt zijn beland.’

Al heel veel gedaan

Door het gesprek te openen, kan de hulp aan de collega in kwestie starten. ‘Besef dan wel dat jij dat niet allemaal zelf hoeft te doen. En dat je daar ook niet verant­woordelijk voor wordt als je iemand aanspreekt en luistert. Binnen de politie­organisatie zijn verschillende deskundigen - bijvoorbeeld de eenheids­psycholoog of bedrijfs­maatschappelijk werker - beschikbaar voor het daadwerkelijke hulptraject. Hierover is informatie te vinden op  intranet . Buiten het werk is de huisarts natuurlijk ook een prima optie. Dat zijn de aangewezen professionals voor de daadwerkelijke hulp. Jij levert met die eerste actie al een grote waardevolle bijdrage. Puur door iemand te zien en te luisteren. Wat daarna volgt, ligt in de handen van de deskundigen. Maar in feite heb jij dan al heel veel gedaan.’

Adviseurs binnen de politie

Vorig jaar registreerde het Centraal Bureau voor de Statistiek 1.862 zelf­dodingen in Nederland. De belang­rijkste demografische groep hierin bestaat uit mannen in de leeftijd tussen 40 en 70 jaar. Er is voor suïcide nooit slechts één oorzaak aan te wijzen, het gaat altijd om een opeen­stapeling van factoren. Binnen de politie kunnen de ervaringen in het zware politiewerk meespelen. Daar­naast spelen ‘verlieservaringen’ vaak een rol. Denk bijvoorbeeld aan verlies van partner, werk of gezondheid.

Deskundigen geven aan dat dit totaal aantal zelfdodingen maar een fractie is van het totaal aantal mensen dat over suïcide nadenkt. Daarom is het belangrijk dat de aandacht op deze groep wordt gericht. Ook voor werk­gevers, omdat medewerkers binnen elke sector en op elke werkplek met suïcide bezig kunnen zijn. Binnen HR van de politie zijn daarom adviseurs actief met suïcidepreventie, -zorg en -nazorg.

Speciale trainingen in suïcidepreventie

Voor bepaalde groepen binnen de politie hebben deze adviseurs politie­specifieke suïcidepreventie-trainingen opgezet. Hierbij krijgen politiemede­werkers nog meer inzicht in de problematiek en handvatten om op de juiste manier te handelen. Op dit moment zijn de trainingen vooral gericht op leidinggevenden, zorg­professionals en andere doelgroepen.

De Spiegelvijver in de tuin van de Politieacademie in Apeldoorn.

Taboe doorbreken

Op het praten over suïcide rust een taboe. Toch is het belangrijk dat dit doorbroken wordt om de mensen met suïcidale gedachten te kunnen helpen. Want door het taboe durven ze er niet over te praten en met hun gedachten naar buiten te komen. Bovendien raken het oordeel en de meningen over suïcide de nabestaanden. Het doorbreken van het taboe en de bewust­wording over suïcide moet al in het onderwijs beginnen. Om dat symbolisch te benadrukken is in de tuin van de Politieacademie in Apeldoorn De Spiegel­vijver aangelegd. Dit monument is een belangrijke en waardevolle herdenkingsplek voor naasten en collega's van politiemensen die door suïcide zijn overleden. Het maakt de collega’s bewust van het onderwerp en draagt bij aan het doorbreken van het taboe. Het maakt ook eventuele suïcidale gedachten en het praten over de impact van een suïcide meer bespreekbaar.

Met eventuele vragen of reacties kun je terecht bij Geertje Spijkerman, Adviseur suïcidepreventie, -zorg en -nazorg, via geertje.spijkerman@politie.nl.

tekst: Jos de Blank | foto's: Jos de Blank & Shutterstock