Voor buitenstaanders kan het allemaal complex overkomen. Dat beseft Albert Springer maar al te goed. ‘Wat je goed moet begrijpen is dat alle onderhandelingen over het pensioen altijd landelijk worden gedaan. Dat kun je als sector nooit apart doen’, legt hij uit. ‘Nu er dus landelijk een akkoord is, kunnen wij het stokje overnemen. We gaan nu meteen met onze werkgever, de minister van Justitie en Veiligheid, in overleg over de specifieke invulling van de RVU voor de politie.’

In de vaart der volkeren dreigde er wel een groep tussen wal en schip te raken. ‘In de laatste cao hebben we een tijdelijke regeling voor vroegpensioen afgesproken. Die loopt echter eind van dit jaar af. En de nieuwe regeling start op z’n vroegst pas op 1 januari 2026. Dat betekende dat de lichting politiemensen uit het geboortejaar 1961 dus buiten de boot dreigde te vallen’, vervolgt hij. ‘In onze overtuiging konden we voor de groep uit 1961 alleen maar snel schakelen door dan maar direct naar onze eigen minister - die van Justitie en Veiligheid - te stappen. Zodat hij deze noodsituatie direct binnen het kabinet zou kunnen overbrengen. Mede door de druk van onze acties bleek hij open te staan voor dat gesprek. En voor een overbruggingsakkoord.’

Nu de noodsituatie rond politiemedewerkers uit het geboortejaar 1961 is opgelost, gaat de blik verder de toekomst in. Met het akkoord over de zwaarwerkregeling tussen de federaties van werknemers, werkgevers en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid staat daarvoor de deur open. Albert: ‘Binnen de sector kunnen we gaan praten over verdere invulling binnen de sector. Zodat de geboortejaren 62, 63, 64 en verder gebruik kunnen gaan maken van een permanente regeling voor vroegpensioen. Die moet er zeker voor die eerstvolgende geboortejaren snel komen.'

Albert benadrukt dat er daarvoor echter nog veel werk voor de boeg ligt. ‘Zeer binnenkort starten we met de verkenningen. We moeten eerst goed bepalen wat er precies staat in het akkoord dat de federaties hebben afgesloten. Zo lijken er bij elke zin wel drie kanttekeningen te staan. We moeten nu dus met onze eigen minister om tafel om die precieze bedoelingen te doorgronden.’ Hij geeft aan dat er echter wel haast geboden is. ‘Er moet gewoon snel duidelijkheid komen voor de geboortejaren 1962, 1963 en 1964. Zodat zij ook snel beslissingen kunnen nemen. Met ook bijzondere aandacht voor de groep collega’s, die vanuit de douane en als militairen in de politie is ingestroomd. De zware jaren die ze daar hebben gemaakt, moeten absoluut meetellen in de komende, permanente vroegpensioenregeling.’

Met deze eerste bereikte successen zijn de acties voor een fatsoenlijke RVU opgeschort. 'Dat betekent dat ze in de wachtstand staan. Er is niet veel nodig om de stevige lijn weer op te pakken, die we hadden ingezet. Het zal dan niet meteen om de eerstvolgende Champions League-wedstrijd gaan, maar twee kleinere potjes zijn heel goed mogelijk. Daar zal een rechter geen moeite mee hebben. Daarmee gooien we wat we qua acties hebben opgebouwd, dus ook niet weg.' Hij merkt op dat een eventuele toekomstige actie in Den Haag dan wel het ministerie van Justitie en Veiligheid zal treffen. 'We praten nu met onze eigen werkgever over de invulling van een RVU. Dus als we het niet eens kunnen worden, gaat ons vizier die kant op.'

Op dit moment zijn die stappen echter nog niet nodig. De politiebonden gaan nu eerst de standpunten en gedachten op het ministerie van Justitie en Veiligheid peilen. 'Bijvoorbeeld moet er duidelijkheid komen over wat er met duurzame inzetbaarheid wordt bedoeld. En hoe we dat gaan vertalen naar onze sector. Verder willen we haast maken met duidelijkheid over de RVU voor de lichtingen 1962 en verder. En richting de oud-douaniers en militairen', besluit Albert. 'Dus het zijn prachtige successen, maar het moet wel allemaal in volle vaart door.'